Kinderarbeid?
Erfgenamen kunnen met onverwachte vorderingen geconfronteerd worden, die soms tientallen jaren teruggaan. Artikel 4:36 van het burgerlijk wetboek geeft een (stief)kind de mogelijkheid om aanspraak te maken op het zogenaamde salaire differée, een vergoeding voor het werken in een familiebedrijf. Verjaring geldt niet, de vordering ontstaat pas na het overlijden. Het gaat uitsluitend om arbeid die tijdens de meerderjarigheid is verricht en waarvoor geen passende beloning is ontvangen. De maatstaf is het loon dat een werknemer, die gelijke arbeid verrichtte, zou hebben verdiend. Wanneer sprake is van een verlies omdat geen eigen inkomen kon worden verworven of van een belemmering om een eigen carrière op te bouwen, zal de vergoeding eerder worden aangenomen. Wel wordt daarbij rekening gehouden met andere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld het opdoen van relevante werkervaring of het verwerven van de mogelijkheid van bedrijfsvoortzetting.
De overige erfgenamen hebben vaak zelf meegewerkt in het bedrijf en vinden het onrechtvaardig wanneer -vaak vele jaren- aanspraak wordt gemaakt op zo’n vergoeding. De rechter is terughoudend met het toekennen ervan, zoals blijkt uit de casus van zeven erfgenamen die allemaal hadden meegewerkt op de boerderij. Een van de erfgenamen maakte na het overlijden van vader aanspraak op een vergoeding voor de werkzaamheden van veertig daarvoor. In de procedure werd aangenomen dat die werkzaamheden weliswaar waren verricht, maar werd ook vastgesteld dat er meerdere opleidingen voor hem waren betaald, onder andere een opleiding tot champignonkweker. Die opleiding had geleid tot een bloeiende onderneming met vestigingen over de hele wereld. De vordering werd afgewezen. In een andere zaak waarin een zoon een aantal jaren in de pizzeria van zijn moeder en stiefvader had meegewerkt moest achteraf worden vastgesteld of hem een vergoeding toekwam. De vraag of uit de kas al een passende contante beloning was ontvangen kon niet meer worden beantwoord. De andere twee broers hadden in loondienst in de pizzeria gewerkt. De rechtbank nam aan dat het verstrekken van kost en inwoning, kleding, een scooter en zakgeld rechtvaardigde dat als tegenprestatie werkzaamheden in de pizzeria werden verricht. De vordering (van honderdduizend gulden) werd afgewezen.
Vaak is hierbij sprake van een verstoorde familieverhouding. Het hof geeft in de zaak van de champignonkweker wat dat betreft een aardig inkijkje door aan te nemen “dat de verzoeker de gang van zaken met betrekking tot de (mislukte) mislukte toetreding tot de maatschap en de uitkomst van het testament van de vader als onrechtvaardig heeft ervaren, doet aan het bovenstaande niet aan af”.
Omdat het salaire differée zelden wordt toegekend en het fiscaal ook gecompliceerd kan uitpakken, dient men zich goed te laten informeren alvorens (binnen de termijn van zes maanden!) een beroep te doen op deze bepaling.