Er is op dit moment veel aandacht voor het feit dat een aanzienlijk aantal zzp-ers geen pensioen opbouwt. Wanneer een zzp-er wel pensioen opbouwt, gebeurt dat vaak in de vorm van een lijfrente of een levensverzekering. Een werknemer die in loondienst is, draagt meestal verplicht pensioenpremie af. Na een echtscheiding wordt het pensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd  “verevend”, d.w.z. de ex-echtgenoot heeft naar rato recht op het opgebouwde pensioen. Dat geldt niet voor een lijfrente ! Wanneer een zzp-er in gemeenschap van goederen is getrouwd, valt de lijfrente na echtscheiding in de boedel en wordt 50 % – 50 % verdeeld, ongeacht de duur van het huwelijk. Dit aspect is wat mij betreft onderbelicht gebleven bij de totstandkoming van de wet (de wet verevening pensioenrechten bij scheiding). Gesteld kan worden dat er sprake is van rechtsongelijkheid ten opzichte van de werknemer in loondienst, die na echtscheiding slechts behoeft af te dragen over het pensioen tijdens het huwelijk werd opgebouwd. Inmiddels is het wetsvoorstel waarbij de (standaard) gemeenschap van goederen komt te vervallen aangenomen door de Tweede Kamer, zodat het hierboven geschetste probleem op termijn zal verdwijnen.

Een ander aspect dat onderbelicht is gebleven bij de totstandkoming van de wet betreft het partnerpensioen. Het opgebouwde partnerpensioen kan geheel toekomen aan een ex-echtgenoot, ongeacht de duur van dat huwelijk. Wanneer inmiddels sprake is van een tweede huwelijk, dat veel langer heeft geduurd maar buiten de periode viel dat pensioen werd opgebouwd, heeft deze echtgenoot het nakijken wanneer zijn/haar partner overlijdt. Het volledige partnerpensioen komt toe aan de ex-echtgenoot en dit kan voor schrijnende situaties zorgen aan de kant van de tweede echtgenoot. Hier ligt wat mij betreft nog een taak voor de politiek.